Cognitie en psychopathologie bij genetische varianten van Noonansyndroom spectrumstoornissen

Noonansyndroomspectrumstoornissen (NSSS) zijn een groep aangeboren ontwikkelingsstoornissen, die veroorzaakt worden door mutaties in genen die een rol spelen in de ‘Ras/MAPK-signaalketen’. Door veranderingen in deze signaalketen kunnen belangrijke ontwikkelingsprocessen verstoord raken, met gevolgen voor de lichamelijke ontwikkeling (bijv. geringe lengte, hartaandoening, specifieke gezichtskenmerken), maar ook voor de ontwikkeling van de hersenen en daardoor voor de informatieverwerking.

Inmiddels zijn er veranderingen in meer dan 15 genen geïdentificeerd die kunnen leiden tot NSSS. Een mutatie in het PTPN11-gen is het meest voorkomend (ongeveer 50%). In de literatuur wordt beschreven dat problemen in de informatieverwerking vaak voorkomen bij mensen met NSSS, maar in deze studies zijn patiënten met een variatie in het PTPN11-gen vaak oververtegenwoordigd.

Onderzoekers dr. Ellen Wingbermühle, klinisch neuropsycholoog en senior onderzoeker, en dr. Renée Roelofs, GZ-psycholoog en senior onderzoeker, vertellen over het onderzoek. Zij zijn beiden werkzaam bij het Topklinisch Centrum voor Neuropsychiatrie van Vincent van Gogh.

“In deze studie hebben we van 100 patiënten met NSSS (van 6 tot 61 jaar) juist op basis van negen verschillende genvariaties het profiel van cognitief functioneren en psychopathologie beschreven. We hebben hiervoor de uitkomsten van alle 100 neuropsychologische onderzoeken individueel bestudeerd en de resultaten geclassificeerd als gemiddeld, beneden gemiddeld of boven gemiddeld, rekening houdend met factoren als leeftijd, intelligentie- en opleidingsniveau. Door middel van statistische analyses hebben we vervolgens gekeken of er binnen de mutatiegroepen bepaalde profielen onderscheiden konden worden.

We vonden dat patiënten met een verandering in de genen PTPN11, KRAS, RAF1 en SHOC2 (als groep) vaker een lager dan gemiddeld IQ hadden. We vonden geen duidelijke stoornissen in het tempo van informatieverwerking, de aandacht, het geheugen, het executief functioneren (de ‘controlefuncties’) en de sociale cognitie binnen de groepen, maar in de PTPN11-groep werden er wel aanwijzingen gezien voor problemen met emotieherkenning en mentaliseren (het vermogen om je te verplaatsen in gedachten en gevoelens van andere mensen). Alexithymie (moeite met het herkennen en verwoorden van je eigen gevoelens) en internaliserende problemen (zoals angst- en stemmingsklachten) kwamen significant meer voor bij patiënten met een mutatie in PTPN11 en SOS1 dan verwacht op basis van de algemene populatie, terwijl bij de PTPN11-groep ook externaliserende problemen (zoals onrustig of impulsief gedrag) in hogere mate voorkwamen. Voor patiënten met de PTPN11-variant met multipele lentigines (één van de NSSS), SHOC2-, CBL- en SOS2-mutaties werden er aanwijzingen gezien voor meer alexithyme problemen dan verwacht. Er werden geen verschillen gevonden in cognitie en psychopathologie tussen kinderen (jonger dan 16 jaar) en volwassenen.

Deze resultaten suggereren dat de NSSS vooral gekenmerkt worden door een laaggemiddeld intelligentieniveau en niet zozeer door tekorten in specifieke cognitieve domeinen. Een lager intelligentieniveau moet meegewogen worden in de interpretatie van prestaties op tests die specifieke onderdelen van het informatieverwerkingsprofiel in kaart brengen. Daarnaast bevestigt deze studie de eerder beschreven aanwijzingen voor kwetsbaarheden in de sociale cognitie en voor alexithymie bij NSSS, die kunnen leiden tot problemen in de emotieregulatie en interpersoonlijke relaties, wat weer kan resulteren in gedragsproblemen en psychopathologie.”

Deze studie benadrukt het belang van individueel neuropsychologisch onderzoek op belangrijke momenten in de ontwikkeling, om op deze manier behandeling en begeleiding op maat te kunnen bieden. Het is belangrijk dat clinici aandacht hebben voor de (neuro)psychologische kwetsbaarheden van deze doelgroep en meer specifiek voor sociaal-cognitieve problemen en alexithymie. Als problemen in de sociaal-cognitieve functies tot problemen leiden in het dagelijks leven, kunnen patiënten verwezen worden voor een behandeling die de sociaal cognitieve vermogens versterkt en de alexithyme klachten vermindert. Hiervoor kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de Sociaal-Emotionele training voor (jong)volwassenen met het NoonanSyndroom (SENS), die binnen het Topklinisch Centrum voor Neuropsychiatrie van Vincent van Gogh ontwikkeld is.

Dit is een vrije samenvatting van een artikel dat in de zomer van 2022 verschenen is in een speciale uitgave van het Journal of Clinical Medicine, over nieuwe inzichten in klinische en genetische kenmerken van het Noonansyndroom: Wingbermühle, E.; Roelofs, R.L.; Oomens,W.; Kramer, J.; Draaisma, J.M.T.; Leenders, E.; Kleefstra, T.; Kessels, R.P.C.; Egger, J.I.M. Cognitive Phenotype and Psychopathology in Noonan Syndrome Spectrum Disorders through Various Ras/MAPK Pathway Associated Gene Variants. J. Clin. Med. 2022, 11, 4735.

Het volledige artikel is te lezen via de link: JCM | Free Full-Text | Cognitive Phenotype and Psychopathology in Noonan Syndrome Spectrum Disorders through Various Ras/MAPK Pathway Associated Gene Variants (mdpi.com)